Categories: Hond, Training

Marcel Nijland

Share

Najagen 

Najagen van auto’s, fietsers en skaters is een hardnekkig en lastig probleem bij sommige honden. Met name bij border Collies en Mechelse herders kan het volledig uit de hand lopen. Dat zijn honden met een echte focus als het op werk aankomt. Komt die focus verkeerd te liggen dan heb je ook een echt verkeerde focus, inclusief achtervolgen en happen of bijten. Soms zie je dit probleem bij honden waarbij je dat niet direct verwacht, zoals Scratch de labradoodle. 

Scratch 

Scratch is een lieve, aanhankelijke en wat introverte reu. Hij is tijdens de wandeling vooral bezig met wat hem bezig houdt en tamelijk gericht op de omgeving. Hij heeft niet de natuurlijke neiging om met veel focus de eigenaars in de gaten te houden maar volgt enigszins zijn eigen interesses. Als je dat op zijn beloop laat worden die dingen in zijn beleving ook groter, belangrijker. Als je genoeg aandacht besteedt aan iets dan wordt het vanzelf belangrijk, ook bij honden.  

Bij Scratch is dat gebeurd met de fietsers en auto’s die voorbij komen. Bij langharige honden die door hun beharing in het zicht worden belemmerd, zie je nog wel eens dat een schrikreactie de focus kan verleggen naar de aanleiding van hun schrik. Bij Scratch lijkt dat de aanleiding geweest te zijn. Als zijn aandacht getrokken wordt door het geluid en de aanblik van een fietser of skater springt hij wild op en probeert hij er achteraan te gaan. Het is dan een grote hond die vrij moeilijk in bedwang te houden is. 

Fixeren 

Honden die langer dan een seconde naar iets kijken, hebben de neiging om op die prikkel te gaan reageren. Meestal is dat gedrag dat wij niet gewenst vinden (trekken, blaffen, achterna jagen). Het gevolg is vaak dat een eigenaar geneigd is te reageren op de eerste reactie die de hond geeft, dus het moment van blaffen of trekken. En die reactie is vaak negatief: verbale of fysieke correcties en dat met veel opwinding. Daarmee heeft iemand de periode gemist dat de hond alleen maar kijkt en het object volgt. In deze periode (meestal enkele seconden) kun je de impulsieve reactie van blaffen en achterna jagen nog onderbreken, liefst met een opdracht. Zodra echter de hond in een hogere opwinding raakt kun je dat gedrag niet meer onderbreken met een opdracht en valt iemand snel terug op corrigeren en andere negatieve ingrepen. Het gevolg daarvan is dat de hond niet leert wat je wel van hem verwacht maar dat je ondertussen wel de spanning en opwinding van dat moment verhoogt. Het benadrukt als het ware het belang van dat moment voor de hond. Het vergt behoorlijk wat training om dit gedrag te doorbreken en ik biedt dat meestal aan in een aantal fases. 

4 fases 

Fase 1 behelst het aanleren van een aantal oefeningen  zonder afleidingen maar wel met een reactie op het eerste commando. Ik gebruik dit woord toch maar: uiteindelijk moet de hond dit uit gaan voeren dus het is niet vrijblijvend. Het is een opdracht tot vervangend gedrag in de plaats van uitvallen, najagen, enz. In het geval van Scratch is dat onmiddellijk terug komen, volgen over 40 meter en eventueel wisselen (links of rechts volgen). Dat is in twee a drie weken te realiseren. 

In fase 2 zou je de hond moeten leren dat gewenst gedrag ook uitgevoerd moet worden met milde afleidingen. Dat kunnen voorbijgangers zijn of auto’s en fietsers op grote afstand. Het is een afleiding maar het mag niet uitlokken tot uitvalgedrag. 

Vervolgens stel je de hond opbouwend bloot aan afleidingen terwijl je het bekende en gewenste gedrag vraagt van de hond. Zo leert een hond dingen te negeren en in plaats daarvan gewenst gedrag te vertonen. Gewenst gedrag zijn opdrachten die Scratch goed uitvoert. Opdrachten mogen altijd beloond worden. 

De beperking van straffen en corrigeren is dat het een hond niet leert wat hij wel had moeten doen. 

In de training zou de volgorde signaal – opdracht- beloning hersteld moeten worden.  

In fase 3, nadat je allerlei afleidingen getraind hebt, geef je de hond een alledaagse situatie met de oude afleiding, laten we zeggen: een skater die om de hoek voorbij komt en die voldoende geïnstrueerd is. Als het oude probleemgedrag de kop op steekt is hier een correctie op zijn plaats. Als de opbouw in afleidingen zorgvuldig verlopen is en de hond heeft voldoende positieve ervaringen enerzijds opgebouwd, dan is terugvallen op een oude reactie ongewenst. Daaraan koppel je dus een onprettige ervaring voor de hond, meestal een lijncorrectie. Hierbij zeg je niets als trainer. Door zelf zo veel mogelijk op de achtergrond te blijven, koppelt een hond zo’n vervelende ervaring sterker aan zijn eigen gedrag. Het wordt een consequentie van zijn eigen gedrag. Als de hond direct terugvalt op de nieuw aangeleerde patronen mag je dat direct belonen. Door dit contrast van een negatieve ervaring en een direct erop volgende positieve ervaring leert een hond ook dat onderscheid. Liggen die momenten verder uit elkaar dan is dat moeilijker te begrijpen voor een hond.  

Scratchs gedrag is niet extreem maar ik verwacht wel dat hij tegen een fietser opspringt of een skatend kind achterna gaat. Tevens is het gedrag dat meestal toeneemt als je het niet wegtraint. Het moet dus stoppen.  

Fase 4 is een onderhoudsfase. Je stelt de hond met enige regelmaat bloot aan de afleidingen waarop hij gereageerd heeft, om de nieuw aangeleerde handelingen regelmatig te kunnen bekrachtigen. Zo ontstaat uiteindelijk gewoontegedrag. 

Correctie 

Nu zullen een aantal mensen schrikken als ik over een lijncorrectie praat. ‘Ouderwets’. Het punt is dat veel van deze honden toch veel trekken en zelf ook aan de lijn rukken maar zonder dat ze weten wat de regels zijn die ze van hun eigenaar hadden moeten leren. Jaaggedrag is ook verre van vrijblijvend gedrag. Mensen schrikken ervan, vallen van hun fiets of worden echt gebeten.  

Als je een hond zorgvuldig leert wat je van hem verwacht zullen veel honden hun oude, negatieve gedrag loslaten. De correcties lopen dan ook niet uit de hand. Die laatste stap leert een hond dat er geen keuze is; gewoon doen wat er gezegd wordt en zeker niet najagen.  

Voor alle duidelijkheid: een jonge hond train ik in het bijzijn van afleidingen en ik stuur met de opdrachten. Meestal besteden jonge honden na enkele trainingen geen aandacht meer aan zo’n afleiding. Bij training zijn afleidingen noodzakelijk om tot een resultaat te komen. 

(Bron afbeelding: Canva)

Leave A Comment

Related Posts