
De ideale kinderhond: bestaat die of niet?
Veel (aanstaande) jonge gezinnen hebben een hond of er wordt later een hond aangeschaft om het gezin compleet te maken en als leuke speelkameraad voor de kinderen. De verwachtingen zijn soms hooggespannen en niet elke hond weet die verwachtingen waar te maken.
Waaraan moet een ideale hond voldoen en hoe kom je aan zo’n hond?
Rasafhankelijk?
De ideale kinderhond is een hond die veel moet kunnen verdragen van kinderen, en niet alle honden zijn daar even goed in. Veel hondenboeken helpen je ook al niet echt op weg. Ze wekken de suggestie dat kindvriendelijkheid een raseigenschap is. Dat is echter beslist niet een vaststaand gegeven. Zo staat in een gerenomeerd hondenboek dat de Bobtail een ‘ideale kinderoppas’ is. Een vreemde betiteling voor een dier dat überhaupt niet in staat is op kinderen te passen. De oppas zal toch echt een goede bekende medemens moeten zijn en geen hond.
De verdraagzaamheid ten opzichte van kinderen is veel eerder het samenspel van individuele eigenschappen dan een rasgebonden eigenschap. Sommige rassen doen het statistisch wel beter met kinderen dan andere rassen en ongetwijfeld is hieruit het idee ontstaan dat die rassen dus ook geschikter zijn met kinderen, maar aan statistiek heb je niets in een individueel geval. In ieder ras zijn prima kinderhonden te vinden, evenals ronduit riskante rakkers. Het gaat erom dat je de individuele hond op waarde weet te schatten.
Het devies luidt dus: vaar niet blind op een ras maar kijk (of laat een deskundige meekijken) of de hond voor kinderen riskant gedrag vertoont.
Hooggespannen verwachtingen
Daarom is het goed om eerst vast te stellen wat we redelijkerwijs van een hond mogen vragen.
We mogen van een hond verwachten dat hij kinderen, met hun typisch kinderlijke en voor een hond onbegrijpelijke spelletjes, niet argwanend maar vriendelijk in zijn directe nabijheid accepteert. Dat is al heel wat en moeilijk genoeg. Heel veel meer vergen is eigenlijk niet redelijk. Een goede gezinshond moet veel vertrouwen in zijn omgeving hebben en niet snel geneigd zijn tot afkerig of zelfs agressief gedrag.
Een goede kinderhond moet aan twee voorwaarden voldoen. Hij of zij mag niet angstig worden van drukte en spelletjes, veroorzaakt door een kind. Dit wordt meestal via een goede socialisatie bereikt. En het liefst heb je een hond die zich aan de situatie ontrekt als het spannend wordt, maar zeker niet de neiging heeft om met bijten te reageren. Hierin zit veel verschil tussen honden.

Socialisatie
De socialisatiefase is grofweg de periode tussen drie en twaalf weken waarin een hond vertrouwd moet raken met alles waarin hij in zijn verdere leven in aanraking komt. In deze periode leren ze wie hun ‘sociale partners’ zijn: andere honden, mensen en dus ook kleine kinderen. In deze periode wordt voor een belangrijk deel het karakter van de hond gevormd.
Uit onderzoek blijkt dat heel veel honden uit angst naar kinderen bijten, of dat angst er in ieder geval een belangrijke rol in speelt.
Wie een hond koopt staat er meestal niet bij stil, maar veel pups zien in de eerste twaalf weken nauwelijks of geen kleine kinderen en hebben er in hun socialisatiefase geen ervaring
mee. Als er dan later ineens kinderen in hun directe nabijheid verkeren (bijvoorbeeld na de geboorte van een baby), weten deze honden niet wat ze er mee aan moeten. Dat op zichzelf levert al de nodige spanningen op. En kleine kinderen gedragen zich anders dan volwassenen, ook vanuit het perspectief van de hond. Deze honden moeten echt leren om met kinderen om te gaan. Veel honden zijn daar redelijk toe in staat als ze daartoe in de gelegenheid gesteld worden.
Wanneer u een hond aanschaft, kunt u het beste een pup kopen van een fokker die de pups in het gezinsleven grootbrengt, dus samen met kinderen.
Is de hond geen kinderen gewend, leer de hond dan om kinderen te negeren en probeer eens vaker kinderen bij u over de vloer te laten komen. Zorg er hierbij voor dat de hond voldoende positieve ervaringen opdoet.
Veel agressie van honden naar kinderen ontstaat vanuit een onderliggende angst. Een goede socialisatie is enorm belangrijk en misschien wel de belangrijkste factor in het structureel voorkomen van bijtincidenten.
Hoewel reuen in het algemeen meer problemen geven met kinderen dan teven, is een gebrekkige socialisatie zowel voor reuen als teven een risicofactor. Daarentegen is een goed gesocialiseerde hond meestal een betrouwbare en goed voorspelbare hond. En als je het gedrag van de hond kunt voorspellen, kun je er rekening mee houden.
Vechten of vluchten
In het verlengde hiervan ligt het reactiepatroon van de hond: vechten of vluchten. Sommige honden reageren eerder met de neiging om zich aan een benarde situatie te onttrekken (vlucht). Andere honden houden stand en reageren eerder met defensieve agressie. Dit is een grotendeels aangeboren karaktereigenschap.
Honden hebben het soms zwaar in een gezin met kleine kindern. Zoals toen mijn zoontjes dol waren op ridders en zwaardjes. De honden kregen te maken met ridder Rens die ze met een zwaardje op hun kop mepte. Niet hard, maar toch ook niet leuk. U wilt niet weten wat allemaal als zwaard gebruikt kan worden in de ogen van die kinderen,… echt alles. Een hond moet dus wel wat incasseringsvermogen hebben, ondanks dat we echt probeerden incidenten te voorkomen. Er is nooit iets gebeurd, maar mijn arme hondjes hebben meer klapjes met zwaardjes gekregen dan ik vooraf voor mogelijk had gehouden.
Als honden zich dan uit de situatie terugtrekken of nog beter, steun bij u zoeken, blijft het allemaal hanteerbaar.
Een hond die in zo’n situatie zijn eigen boontjes dopt, veroorzaakt eerder problemen. Honden uit de rasgroepen waak- en verdedigingshonden, herdershonden en terriërs zijn nog wel eens van dit type.
Als een hond snel met dreiging of agressie reageert, is het wederom geen gezinshond. Voor deze honden is het eerlijker als ze in een gezin met oudere kinderen of zonder kinderen, een nieuwe kans krijgen. In zo’n geval is herplaatsen, voordat de hond gebeten heeft, voor alle partijen het beste. Het zij vaak niet de slechtste honden die zo reageren, maar toch minder geschikt met kleine kinderen.

Nooit alleen laten
Laat ik dan nu nog maar een bekentenis doen. Het veel gehoorde advies luidt: honden moet je nooit alleen laten met een kind. Helemaal mee eens.
Maar wat doe je als ouder, wanneer je kind rustig zit te spelen en je moet even de voordeur openmaken? Hond meenemen? Kind meenemen?
Ik wil een hond die ook in mijn kortdurende afwezigheid mijn kinderen met rust laat. Op dat punt moet je een hond redelijk kunnen vertouwen. Dat betekent echter niet dat de hond lange tijd met het kind alleen achterblijft. Ik leer de hond dit doordat ik het niet toesta dat de hond
uit eigen initiatief zich actief met het kind bezighoudt. Dat is een kwestie van opvoeden zoals je het ook niet toestaat dat een hond op de bank gaat liggen of dingen van tafel pakt.
Het omgekeerde geldt ook. Mijn kinderen mogen niet zomaar met de hond spelen, zonder het eerst te vragen. In dat opzicht voer ik een beetje een apartheidsregime: ik heb honden en kinderen, maar dat betekent niet persé dat ze met elkaar heel veel samen spelen. Liever niet eigenlijk. Pas als ze ouder zijn, vanaf een jaar of vijf, zes wordt de betrokkenheid van de kinderen bij de honden groter, als ze daar interesse in hebben.
De neiging om zich bezig te houden met de gebeurtenissen in het gezin verschilt van hond tot hond. Het is afhankelijk van het temperament en de prikkelbaarheid van een hond. Honden die sterk geneigd zijn initiatieven te ontwikkelen als u er niet bent, zijn lastige honden met kleine kinderen. Deze honden veroorzaken vaker valpartijen, pakken eerder koekjes af, kortom laten het kind minder met rust.
Honden met een sterke jachtdrift hebben dit gedrag vaker dan wat gematigdere honden. In combinatie met een matige socialisatie zijn dit minder geschikte honden met kleine kinderen.
Wat is nu een riskante hond?
Heeft u het helemaal voor het uitkiezen dan is een goede gezinshond een hond die van jongs af aan met kinderen is opgegroeid en ermee gesocialiseerd is. Deze honden tonen in de regel minder angst en minder de neiging om op vooral kleine kinderen te reageren. Daarbij kunnen ze helemaal naar wens opgevoed worden. Een slechte socialisatie met kinderen is dus een belangrijke risico.
Angst op zich is een risicofactor evenals de neiging om snel met dreigen en agressie te reageren.
Honden met een sterke jachtdrift en vooral honden die opgewonden op het hoge babygeschreeuw reageren, zijn in principe niet geschikt met hele kleine kinderen.
Tenslotte lopen kinderen onder de vier jaar meer risico doordat ze nog veel moeten ontdekken en ze zich minder goed aan regels houden dan oudere kinderen. Jongens worden hierbij anderhalf keer zo vaak gebeten als meisjes! Het ligt dus niet alleen aan de hond.
En uiteindelijk moeten ouders oog ontwikkelen voor risicosituaties. Verlang niet van een hond dat het de beste vriend is van uw kind. Als uw hond dat op sommige momenten is, heeft hij het al heel goed gedaan.
Het is tenslotte voor een hond erg moeilijk om de verleiding te weerstaan als een ijsje iedere keer op ooghoogte voorbij komt wandelen. De hond is in sommige opzichten ook de concurrent van uw kind (eten, aandacht). Houd dat in altijd in uw achterhoofd.